Wat is kinderoefentherapie?
Kinderoefentherapie is een specialisatie binnen de oefentherapie Cesar en Mensendieck. Een kinderoefentherapeut behandelt kinderen met motorische problemen wanneer deze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren, zoals b.v. bij lopen, schrijven, springen.
Wat doet een kinderoefentherapeut?
De kinderoefentherapeut behandelt kinderen die ten gevolge van een stoornis, afwijking en/of achterstand in hun motorische ontwikkeling in kwantitatieve of kwalitatieve zin hinder ondervinden in het dagelijks leven. Naast een motorische ontwikkelingsachterstand kunnen kinderen ook gedrags-, contact- en/of aandachtstoornissen hebben zoals autisme of hyperactiviteit (ADHD). De kinderoefentherapeut richt zich op de hulpvraag van het kind of de probleemhandeling die het kind ervaart. Denk hierbij aan het niet kunnen meekomen met leeftijdgenootjes bij sport en spel of het moeite hebben met schrijven. Door een verbetering in de motoriek en vaardigheden kunnen kinderen een beter gevoel ontwikkelen van controle over het lichaam, hun zelfbeeld versterken en beter meekomen in de groep. De hulpvraag kan komen van u als ouder, of als verzorger, leerkracht, huisarts of specialist.
Onderzoek en behandeling
Tijdens het motorisch onderzoek wordt het motorisch functioneren van het kind in kaart gebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van motorische tests, observatie en vragenlijsten. Op basis van de hulpvraag en motorisch onderzoek stelt de kinderoefentherapeut de behandeldoelen en een behandelplan op. Daarvan wordt een verslag gemaakt dat vervolgens wordt besproken met de ouders, zodat ook voor hen duidelijk is op welke manier er aan de hulpvraag gewerkt gaat worden.
Behandelgebieden 2-12 jaar
Onhandigheid
- (te) vaak vallen / struikelen
- zichzelf niet goed kunnen opvangen bij het vallen
- vaak stoten
- tegen dingen aanlopen
- geen leeftijdsadequate vaardigheden
Houding en beweging
- opvallende staande houding
- opvallende zittende houding
- slappe houding/beweging
- hoge mate van stijfheid / houterig
- onzeker bewegen / bewegingsangst
- overmatig veel bewegen
- moeite met balans en evenwicht
- slecht lichaamsbesef
Voortbewegen
- lopen op de tenen
- opvallend anders looppatroon
- moeite met rennen, springen, hinkelen, huppelen, klimmen en klauteren
- niet kunnen fietsen
- onvoldoende meekomen in de gymles
- Moeite met zwemmen
Balvaardigheid
- vangen, gooien, schoppen, mikken
Handvaardigheid
Moeite met:
- vasthouden/hanteren van kleine voorwerpjes
- knutselen, knippen, plakken, vouwen, kleien, bouwen etc.
- vloeiend bewegen van de handen (schokkerig, omstoten, dingen laten vallen)
- Veters strikken
Tekenen/(voorbereidende) schrijfvaardigheid
- opvallende pengreep
- geen duidelijke handvoorkeur
- problemen met leren schrijven